Afgelopen voorjaar werkte ik met een jongen van 12, laat ik hem Kees noemen. Eén van zijn gescheiden ouders had een rechtszaak aangespannen tegen de andere ouder. Het ging over de omgangsregeling en welk kind hoelang bij de andere ouder woonde. Mijn cliëntje had aan zijn beide ouders te kennen gegeven bij wie híj wilde wonen. En dat was niet omdat het bij die ouder het leukste was, maar omdat Kees wist en voelde dat die ouder het beste voor hem zorgde. Als reactie daarop had de andere ouder gezegd: ik zal het met mijn advocaat bespreken. “Tineke, mijn vader heeft een advocaat en mijn moeder heeft een advocaat, maar wie is míjn advocaat eigenlijk?” vroeg hij. Ik legde hem uit dat kinderen nooit een advocaat hebben. “Dat is niet eerlijk”, zei hij, En hij heeft gelijk. Bij vechtscheidingen zijn er alleen maar verliezers. En de kinderen zijn altijd de grootste slachtoffers in dat geval. Gelukkig hadden de ouders van deze jongen ervoor gekozen hem te laten begeleiden in deze moelijke periode. “Ik ben gewoon jouw advocaat”, heb ik tegen hem gezegd.
In Nederland kan een rechter sinds een paar jaar een bijzonder curator aan stellen. Deze persoon gaat met de kinderen praten en heeft behalve juridische kennis ook een (ortho)-pedagogische of therapeutische achtergrond. Het is de taak van een bijzonder curator om juist de belangen van de kinderen te behartigen bij zeer problematische scheidingen.
Gelukkig was het in dit geval niet nodig: de rechter heeft een uitspraak gedaan waarbij Kees kreeg wat voor hem het beste was.